De Historie en geschiedenis van Benidorm.

Waarschijnlijk werd de omgeving van Benidorm al bewoond vanaf plm 3.000 jaar voor Christus.

Zeker is dat al heel vroeg in de historie en geschiedenis de baai van  Benidorm werd aangedaan door Romeinse  schepen.
Op de top van Mont Benidorm, Tossal de la Cala, zijn restanten te zien van een Romeins fort, gebouwd door Quintus Sertorius plm 77 v.C.

In de bergen bij Benidorm zijn door archeologen restanten gevonden van begraafplaatsen en een nederzetting uit eerste eeuw V.C.
Ook zijn er in de omgeving visnetten gevonden die bewijzen dat Benidorm al heel lang geleden een bescheiden vissersplaats was.
In de achtste werd het gebied bezet door de Moren en begon de bevolking te groeien.

In 1245 N.C. werden de Moren verdreven door Christenen onder aanvoering van Koning Jaime I.
Als onderdeel van een plan om de streek te beschermen tegen de Muzelmannen, ontving Benidorm op 8 mei 1325 een Carta Puebla (stadsrechten) van Admiraal Bernat De Sarriá,

In de daarop volgend eeuwen werd Benidorm herhaalde malen het doelwit van aanvallen door Turkse en Barbarijse piraten. Uiteindelijk werd een fort gebouwd om de stad tegen de aanvallen te verdedigen. Tijdens een van de aanvallen werd het fort vernietigd. Na herbouwd te zijn, werd het al spoedig weer met de grond gelijk gemaakt; deze keer voorgoed, waarna de bevolking sterk afnam.

In de achttiende eeuw was Benidorm een welvarende stad geworden, en werd begonnen met de bouw van de San Jaime kerk.
Op 15 maart 1740 spoelde een verlaten schip aan op het Poniente Strand. Uit angst voor de Zwarte Dood besloot men het schip in brand te steken. Er gebeurde een wonder. De volgende dag vonden jongens, die in het wrak op zoek waren naar spijkers, tussen de geblakerde restanten van het schip een onbeschadigd klein houten beeld van de ‘Virgen del Sufragio’.
Besloten werd om de Maagd, naast San Jaime, te benoemen tot beschermheilige van de stad.

Eeuwen later, in 1980 werd de Virgen aangesteld als “alcaldesa perpetua de la ciudad”, wat zoveel betekent als “Eeuwige burgemeesteres van de stad”, de hoogste onderscheiding die Spaanse steden kunnen toekennen.

Door de eeuwen heen werd visserij, naast landbouw, steeds belangrijker voor Benidorm. Vooral tonijn, die werd gevangen met een verbeterde versie van de oude “almadraba” techniek die was overgenomen van de Arabieren, een complex systeem van diepzeenetten.
Ook door de toenemende kustvaart en de scheepsbouw werd Benidorm een welvarende stad.

 

In 1952 kwam een einde aan de tonijnvisserij, die werkgelegenheid had geboden aan talloze families. De toenmalige burgemeester, Pedro Zaragoza, besloot om zich te richten op het toerisme. Benidorm had zon, zee en strand en was in zijn ogen de ideale vakantiebestemming voor Noord-Europeanen. Zijn promotie was succesvol, de toeristen kwamen en bezetten de stranden, de dames gekleed in bikini’s.

Zaragoza zag daar geen kwaad in en negeerde het toen geldende bikini-verbod. Dat tot groot ongenoegen van de Rooms-Katholieke Kerk, die dreigde om Zaragoza te ex-communiceren.
De enige man in Spanje die in staat was om Zaragoza en zijn plannen te redden was dictator Franco zelf. Zaragoza reisde op zijn scooter in één ruk naar Madrid, en zag kans om Franco te overtuigen van het belang van het toerisme, en het verbod werd opgeheven.

( zie hier de link naar het filmpje gemaakt over de burgemeester Pedro Zaragoza op zijn scooter naar Madrid, filmpje is in het spaans )
Onder de bezielende leiding van Zaragoza groeide Benidorm uit tot de absolute topper onder de Europese vakantiebestemmingen. Al in 1977 werd Benidorm bezocht door twaalfmiljoen toeristen, een record dat nooit meer is geëvenaard.

( bron inbenidorm )

 

Pedro Zaragoza